leermat getallenlijn t/m 20

28 ideeën voor de leermat getallenlijn t/m 20

Laatst stelde iemand de vraag wat je nou precies met de leermat getallenlijn t/m 20 kunt doen? Over de getallen springen is een open deur, maar dan? Heb je even? Hopelijk inspireert dit blog je met nieuwe ideeën.
We hebben daarom 28 ideeën voor de leermat getallenlijn t/m 20 voor je op een rij gezet. Bij veel van deze oefeningen zit ook een kort filmpje om de beschrijving ook visueel te maken.

Werkdrukverlagend

In het onderwijs wordt de werkdruk door veel leerkrachten als hoog ervaren. Dan is het niet handig om er nog allemaal dingen extra bij te gaan doen. Maar wat nou als je dingen ánders gaat doen!

Met de gratis te downloaden kaartjes en de teamfiches kun je direct met de leermat aan de slag!

Werken met een methode en werkdruk

Natuurlijk heb je als leerkracht vaak de methode die je ‘meeneemt’ door de doelen. Maar het is zeker niet zo dat je daar géén werk meer door hebt. Als leerkracht moet je nog steeds je lessen voorbereiden en het werk van de kinderen nakijken. Voor veel kinderen is het werken in het werkboek of schrift minder uitdagend. Hierdoor is de inspanning om te laten zien wat zij werkelijk kunnen, vaak ook lager. Hier kom je achter door het werk na te kijken. De volgende les, moet je daar dus weer extra tijd aan besteden (en dat terwijl die les ook al eigenlijk vol zat met andere doelen). Dit kan je als leerkracht het gevoel geven dat er meer van je verwacht wordt, dan je kunt geven; zo ontstaat werkdruk! Het kan dus best zijn dat het werken met die methode, jouw werkdruk vergroot!

Werken met bewegend leren en werkdruk

Hoewel er nog geen keiharde wetenschappelijke bewijzen zijn voor bewegend leren (het is tenslotte nog vrij ‘nieuw’), druppelen de eerste positieve onderzoeken wel binnen. Bewijs dat de resultaten met bewegend leren lager zouden zijn dan bij conventioneel onderwijs zijn er echter niet! Dus ondanks dat er wetenschappelijk gezien nog niet is aangetoond dat het beter werkt dan conventioneel onderwijs, zijn de eerste resultaten wél positief.

Dit heeft onder andere te maken met de samenwerking tussen de twee hersenhelften, de hersenen die beter doorbloedt worden waardoor deze van veel meer zuurstof voorzien worden en hierdoor beter informatie kunnen opnemen, de tegemoetkoming in de bewegingsdrang van kinderen (ook kinderen in de bovenbouw voelen deze bewegingsdrang!) en de afwisseling in werkvorm.

Aangezien bewegend leren voorbereiding vereist, wordt dit soms ten onrechte gezien als werkdruk verhogend. Maar wat nou als je alleen maar een leermat hoeft uit te rollen en bijbehorende kaartjes kunt uitprinten. Dat is niet veel werk! Persoonlijk zijn wij geen voorstander van lamineren, maar gebruiken we liever wat dikker papier waar we op printen. Dit verlengt ook de levensduur. “Maar wat dan als het vochtig is buiten?” Dan gebruiken we liever een houten plankje met dáárop een insteekhoesje. Een stuk milieubewuster én het scheelt erg veel lamineertijd. Die kaartjes hoef je natuurlijk niet allemaal zelf te knippen, denk ook eens aan de kinderen, een paar behulpzame ouders of een conciërge die nog ergens een momentje tijd heeft.

Houten plankje met dáárop een insteekhoesje.
Een duurzamere oplossing dan lamineren én het blijft ook
nog liggen als het waait!
Houten plankje met dáárop een insteekhoesje.
Een duurzamere oplossing dan lamineren én het blijft ook
nog liggen als het waait!

28 kant-en-klare ideeën voor de leermat getallenlijn

Een aantal van deze ideeën kun je direct uitvoeren, voor een aantal andere ideeën hoef je alleen maar kaartjes te printen en voor wéér andere ideeën kun je gewoon de dobbelstenen of draaischijven van Powerspel gebruiken. Op deze manier proberen we, om het leerkrachten zo gemakkelijk mogelijk te maken. Dat is ook een belangrijke reden dat er ook filmpjes bij veel van de ideeën zitten. Zo geven we een zo compleet mogelijk beeld, houden we het laagdrempelig, hopen we te laten zien dat iedereen bewegend leren kan inzetten (zonder cursus of iets dergelijks!) en laten we leerkrachten en kinderen graag de meerwaarde van bewegend leren ervaren.

Zelf tekenen of het gebruik van een leermat

“Dit kan ik toch ook zelf met stoepkrijt op het plein zetten?” Zeker! De leermat is in díe zin niet uniek. Echter dát vraagt wél voorbereidingstijd. Hierop kun je dus heel goed tijd besparen. Zeker wanneer je meerdere keren per week of zelfs meerdere keren per dag gebruik maakt van bewegend leren, is hier een serieuze tijdwinst te behalen. Noodzakelijk? Nee. Handig? Absoluut.

De doelgroep voor de 28 ideeën voor de leermat getallenlijn

De oefeningen zijn voornamelijk geschikt voor de middenbouw, omdat daar het rekenen t/m 20 vooral centraal staat. Enkele oefeningen zijn ook te gebruiken in hogere óf lagere groepen. Voor alle oefeningen geldt dat het suggesties zijn. Welk niveau past bij de kinderen uit jouw klas, is aan jou als leerkracht.

Welke voordelen geeft deze leermat getallenlijn t/m 20 mij als leerkracht?

Zoals hierboven al te lezen valt, is een leermat vaak niet noodzakelijk. Maar handig is het absoluut. Werkdrukverlagend is het ook! Want naast weinig voorbereiding (je rolt de leermat uit en klaar), bespaart het ook nakijktijd na school. Je kunt bij bewegend leren heel gemakkelijk zien wat de kinderen doen en hoe ze dit doen. Juist omdat het visueel is.

Een ander voordeel is dat kinderen vaak een veel hogere betrokkenheid hebben bij bewegend leren én dat de leermat een soort van aantrekkingskracht op kinderen (maar ook op volwassenen) heeft. Betrokkenheid, enthousiasme, een groter doorzettingsvermogen (het is tenslotte leuk om nog eens over de leermat te mogen springen), een betere doorbloeding van de hersenen waardoor deze beter en langer informatie kunnen vasthouden, samenwerking tussen de linker- en de rechterhersenhelft (voor meer informatie over de voordelen van bewegend leren) én een extra bewegingsmoment voor kinderen.

Leermat getallenlijn 100; Waar een leermat voor bewegend leren ook uitgerold wordt, het daagt altijd uit.
Zowel bij kinderen áls volwassenen!
Waar een leermat ook uitgerold wordt, het daagt altijd uit.
Zowel bij kinderen áls volwassenen!

28 ideeën voor de leermat getallenlijn t/m 20 op een rij

Hieronder lees je 28 ideeën voor leermat getallenlijn t/m 20. De ideeën staan in willekeurige volgorde.
Voldoende inleiding. Aan de slag nu!

Oefening 1

Dit is een hele eenvoudige oefening. Eén die waarschijnlijk iedereen al wel bedacht had, maar die we toch in het lijstje willen opnemen. Het springen (en benoemen) van de getallen. Voordat kinderen kunnen gaan starten met rekenen, dienen zij eerst de getallenrij goed te kennen.
De meerwaarde van het hierbij springen over de leermat is dat kinderen zien welke cijfers (/symbolen) bij de getallen horen. Een voorbeeld hiervan is dat een kind precies weet in welke volgorde de getallen komen, maar niet weet hoe je 16 schrijft. Het kind kan de cijfers (/symbolen) nog niet aan het getal koppelen. Door op de leermat te springen wordt dit extra geoefend. Daarnaast oefenen kinderen zo, om synchroon te tellen; je zegt het getal terwijl je er op springt..

Oefening 2

Deze oefening lijkt op oefening 1, maar is voor kinderen een stuk moeilijker. Bij deze oefening moeten kinderen terugspringen over de getallenlijn. Om deze oefening te kunnen doen, moeten de kinderen de getallenrij al paraat hebben. Natuurlijk kunnen zij ook nog op de leermat kijken (op z’n kop), maar dan moeten zij in elk geval de getallen al kunnen herkennen. De getallenrij van 20 naar 1 is voor kinderen vaak niet een ‘riedeltje’ dat zij kunnen ‘opdreunen’, dus hier is veel meer begrip nodig.

Oefening 3

Bij oefening 3 gaan we springen over de getallenlijn in sprongen van 2. Hierbij kun je starten op de even getallen, de oneven getallen, maar je kunt ook een getal dobbelen of draaien met de draaischijf getallen 1-20 en van daaruit verder springen.

Oefening 4

Ook deze oefening draait om het springen van sprongen van 2. Echter nu springen de kinderen niet verder, maar terug! De kinderen starten dus aan het einde van de leermat. Ook hier geldt dat er gesprongen kan worden op de even getallen, de oneven getallen, maar hier kan ook teruggesprongen worden vanuit een getal dat gedobbeld of gedraaid wordt met de draaischijf getallen 1-20.

Oefening 5

Neem twee D10 dobbelsteen eenheden en dobbel deze samen. Hoeveel is het samen? Je kunt hierbij plussommen maken maar ook minsommen zijn eenvoudig te maken. Je kunt het automatiseren tot en met 20 eenvoudig en spelend oefenen.

Oefening 6

Neem een dobbelsteen en voor elke speler een pion voor deze oefening. Het aantal ogen is het aantal plekken dat vooruit gezet mag worden. Wie is het eerst bij 20?
Hierbij kun je differentiëren door stappen te tellen óf sommetjes te maken.
Deze oefening kan met twee, tot maximaal zes spelers gespeeld worden. Houd hierbij rekening dat de ‘wachttijd’ toeneemt naar mate er meer spelers mee spelen!

Oefening 7

De oefening is hetzelfde als oefening 6, máár nu wordt er van 20 teruggeteld naar 1. Hiermee oefenen we dus terugtellen / minsommen.

Oefening 8

Een andere oefening uit de 28 ideeën voor de leermat getallenlijn t/m 20 is het benoemen van de buurgetallen. Noem twee getallen en laat het kind naar het getal springen / rennen enz. dat het buurgetal van beide getallen is. Bijvoorbeeld “Welk getal is het buurgetal van 13 en 15?” Het kind gaat dan naar het getal 14 op de leermat.

Oefening 9

Deze oefening lijkt ook weer op oefening 8, maar hierbij moet er samengewerkt worden. In tweetallen moet het buurgetal gevonden worden. Stel dat het getal 16 gedraaid of gedobbeld wordt, dan gaat het ene kind naar 15 en het andere kind naar 17. Hierbij kunnen ze ook zien, dat het getal 16 tussen hen in ligt.

Oefening 10

Op www.spelendenbewegendleren.nl vind je ontzettend veel kaartjes en (educatieve) spelletjes die goed passen en / of gemaakt zijn bij de materialen van Powerspel. Zo ook de kaartjes met de bolletjes. Hierin is de 5-structuur verwerkt en deze sluiten naadloos aan bij de dobbelsteen bolletjes.

Oefening 11

Deze oefening is een soortgelijke oefening als oefening 10. Nu wordt er niet gewerkt met kaartjes met bolletjes, maar met turfstreepjes. Ook hierin is de 5-structuur verwerkt en deze kaartjes sluiten naadloos aan bij de dobbelsteen turfstreepjes.

Oefening 12

Oefening 12 van de 28 ideeën voor de leermat getallenlijn t/m 20 is de kaartjesrace. Laat twee kinderen of twee groepjes tegen elkaar spelen. Zorg hierbij dat de kinderen aan elkaar gewaagd zijn en er dus een eerlijk spel gespeeld wordt. Beide spelers / groepjes krijgen bijvoorbeeld 5 kaartjes. Je kunt kiezen welke kaartjes je gebruikt; cijfers, turfstreepjes, bolletjes, aanvullen tot 10 / 20, of (allerlei soorten) sommen. Wie legt als eerst alle kaartjes op de juiste plaats?

Oefening 13

Geef elke speler een bakje met dezelfde hoeveelheid fiches erin. Laat daarna de kinderen om de beurt een pittenzakje op de leermat werpen. Als het pittenzakje op een getal terecht komt, mag het kind dat het zakje gooide dát aantal fiches uit het bakje halen. Komt de pittenzak naast de leermat dan is de beurt voorbij. Wie heeft als eerste het bakje met fiches leeggespeeld?
Geen fiches voorhande? Speel het met steentjes, knopen, enz.
Laat je de kinderen aan het begin van de leermat staan dan is het een vrij eenvoudige oefening. Laat je de kinderen wat verder naar achteren beginnen, dan wordt het spel gelijk een stuk moeilijker.

Oefening 14

Bij oefening 14 maken de kinderen sommen met de draaischijf en de dobbelsteen. Draai aan de draaischijf en dobbel met de dobbelsteen. Van deze twee getallen, kan vervolgens een som gemaakt worden welke je op de getallenlijn kunt springen. Dit kunnen plussommen zijn, maar ook minsommen. Het is mogelijk dat er meerdere sommen gemaakt kunnen worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan 12 en 3. 12 + 3 = 15 maar 12 – 3 = 9 kan ook gemaakt worden.
Is dit nog te lastig dan kun je ook een getal kiezen en de kinderen alleen laten dobbelen. Bijvoorbeeld, je geeft het getal 8 en het kind dobbelt 2. Dan kan de som 8 + 2 = 10 en 8 – 2 = 6 gemaakt worden. Zo kun je gericht bepaalde sommen oefenen (bijvoorbeeld sommen over het tiental), terwijl het lijkt dat kinderen er invloed op hebben.
In het voorbeeld is een D10 dobbelsteen gebruikt, maar hiervoor kun je ook een andere dobbelsteen gebruiken. Door gebruik te maken van een andere dobbelsteen, kun je de sommen ook eenvoudig moeilijker of makkelijker maken.

Oefening 15

De kinderen mogen ook nu een pittenzakje op de leermat werpen. Het geworpen getal moet nu gesplitst worden. Bijvoorbeeld een kind werpt het pittenzakje op het getal 16. Met stoepkrijt schrijft het nu op de stoep 16 = 9 en 7.

Oefening 16

Het pittenzakje blijft nog even. Nu wordt het geworpen getal aangevuld tot 20. We gebruiken hiervoor even hetzelfde voorbeeld van 16. Hoeveel moet er bij 16 om 20 te maken?

Oefening 17

Is oefening 16 nog wat lastig? Begin deze oefening dan eerst met het aanvullen tot 10 (verliefde harten / vriendjes van 10). Ook al lukt oefening 16 wel, dan kan oefening 17 alsnog gedaan worden. Even de aanvullingen tot 10 herhalen is altijd goed. Hier ligt tenslotte de basis voor veel sommen die later volgen.
Om te voorkomen dat kinderen verder gooien dan 10, kun je de leermat afdekken of oprollen zodat de hogere getallen niet zichtbaar zijn.

Oefening 18

Bij deze oefening vullen we niet aan tot 10 of 20, maar vullen we aan tot het getal dat we gedraaid hebben met de draaischijf getallen 1-20. Voorbeeld: je draait met de draaischijf het getal 11 en werpt met de pittenzak op 7. Dan is de vraag hoeveel er bij 7 moet om 11 te maken. Heeft een kind een hoger getal geworpen dan gedraaid dan kan het kind uitrekenen hoeveel er bij het gedraaide getal moet om het geworpen getal te kunnen maken.

Oefening 19

Ook bij deze oefening gebruiken we pittenzakjes. Elk kind mag twee keer gooien. Hoeveel is het samen? Ook hier kan je variëren in de afstand tot de leermat. Vinden de kinderen sommen boven de 10 nog lastig? Laat de kinderen dan iets verder weg staan, rol maar een deel van de leermat uit of zet bijvoorbeeld een tafeltje op zijn kant op de leermat. Zo baken je af tot hoever de kinderen kunnen / mogen gooien.

Oefening 20

Oefening 19 gaan we wat verder uitbouwen door niet twee, maar drie pittenzakjes te gebruiken. De kinderen kunnen zelf sommetjes maken van de geworpen getallen. Bijvoorbeeld 8 + 11 = 19 en 19 – 6 = 13, maar ook 8 + 6 = 14 en 14 – 11 = 3 is een goede som die gemaakt kan worden. Kinderen die al wat verder zijn kun je alle getallen bij elkaar op laten tellen (en boven de 20 uit laten komen). Zo is differentiatie eenvoudig aan te brengen.

Oefening 21

Oefening 19 en 20 en kun je wat moeilijker én spannender maken door er ook een dobbelsteen met plus en min aan toe te voegen. De dobbelsteen bepaalt dan of je de getallen op moet tellen of van elkaar af moet halen.

Oefening 22

In deze oefening spelen we boter-kaas-en-eieren. We doen dit met even en oneven getallen. Deze oefening kan met twee kinderen of teams gespeeld worden. Elk kind / team krijgt een symbool (x of o) en ook de even of oneven getallen worden gekozen. Het eerste kind mag de pittenzak op de getallenlijn gooien. Komt het zakje op een even getal, dan mag het kind / team die hiervoor speelt een symbool in het speelveld zetten. Wie heeft het eerst drie symbolen op een rij?
Ook hier kun je variëren in de afstand tot de leermat. Zo kun je de kinderen verder weg laten gooien wanneer dit te gemakkelijk is.

Oefening 23

Dobbel met de dobbelsteen turfstreepjes of telrondjes en spring naar het juiste getal. Je kunt ook beide dobbelstenen gebruiken en er een som van maken.

Oefening 24

Dobbel met een dobbelsteen (denk ook eens aan 10-kantige of 20-kantige dobbelsteen) of draai met de draaischijf 1-20 en spring verder of terug van het getal dat er gedobbeld of gedraaid is.

Oefening 25

Gooi een pittenzakje en draai daarna aan de draaischijf 1 – 20. Hoeveel is het verschil? Je kunt in plaats van de draaischijf ook een D20 dobbelsteen gebruiken.

Oefening 26

Sommenstreper is een actief spel waarbij kinderen heel veel sommen oefenen. Leg stoepkrijt in verschillende kleuren en een dobbelsteen klaar. Om de beurt mag een kind dobbelen. Het gedobbelde getal moet in de som terug komen.
Bijvoorbeeld 5, je kunt dan de som 5 + 5 = 10 maken, maar ook 3 + 2 = 5, of 13 – 5 = 8. Zo zijn er nog een heleboel mogelijke sommen te bedenken. Spreek af welk getal (bijvoorbeeld het getal waarmee je begint (speel dan met een D20 dobbelsteen) of de uitkomst van de som) weggestreept mag worden. Wie kan het eerst bij alle getallen van de getallenlijn, sommen bedenken?

Oefening 27

Bij deze oefening gebruiken we kaartjes en houten figuren met vervoersmiddelen. Op elk kaartje staan drie vakken met daarin een aantal afbeeldingen van de vervoersmiddelen. Het is de bedoeling dat de kinderen de figuren in het vak tellen en de houten figuur op het getal leggen dat gelijk is aan het aantal afbeeldingen in het vak. Bijvoorbeeld in het vak staan 13 tractors afgebeeld, dan wordt de houten figuur tractor op het getal 13 op de getallenlijn gelegd. Dit wordt ook bij de twee andere vakken gedaan. Dan kan er gekeken worden welke figuren het meest zijn afgebeeld, welke het minst, hoeveel het samen is, enzovoort. Er zijn zes verschillende figuren. Dit kan dus met twee kinderen (of twee teams van elk drie kinderen) tegelijk gespeeld worden.

Oefening 28

Gebruik de sommenkaartjes en laat de kinderen de kaartjes bij de juiste uitkomst leggen. Het kind heeft bijvoorbeeld een kaartje met de som 7 + 5 =, dit kaartje mag dan op het getal 12 geplaatst worden.
Zijn de sommen nog lastig? Laat het kind dan eerst naar 10 springen (dat was een sprong van 3) en daarna naar 12 (nog een sprong van 2). Zijn de sommen dan nog te moeilijk? Dan kunnen kinderen de getallenlijn ook gebruiken om vanaf het getal zeven, vijf sprongetjes te maken om zo op het getal 12 uit te komen.

Andere mogelijkheden

Naast deze 28 ideeën voor de leermat getallenlijn, zijn er nog véél meer manieren om de leermat getallenlijn t/m 20 in te zetten. De mogelijkheden zijn veel groter dan deze 28 voorbeelden.Je kunt hierbij je creativiteit de vrije loop laten gaan. Echter hopen we met deze voorbeelden je wel voldoende inzicht te hebben gegeven over de veelzijdigheid van de leermat getallenlijn t/m 20.

Zelfde oefeningen anders gebruiken?

In de voorbeelden wordt gebruik gemaakt van de ‘standaard’ sprong. Zo ligt de focus op de oefening en niet op de sprong. Wil je dezelfde oefening anders gebruiken? Laat kinderen dan eens een andere sprong maken. Er zijn ontzettend veel soorten sprongen te bedenken. Een aantal voorbeelden om je vast wat op weg te helpen: de kruissprong, de spreidsprong, de kikkersprong, jumping jacks, knieheften, hakken billen, hinkelen, hinkelen waarbij je elke sprong van been wisselt of squad sprongen. Probeer dan ook eens een sprong waarbij kinderen de middellijn kruisen (crossing midline) zoals de kruissprong. Bij het kruisen van de middellijn werken de hersenhelften beter samen wat zorgt voor het langer en beter vasthouden van de leerstof.

Uitproberen of bestellen van de leermat?

Twijfel je na het lezen van dit blog of de leermat getallenlijn t/m 20 iets voor jou of jouw school is? Dan hebben wij de probeerservice voor je! Dat klinkt fantastisch toch? En dat is het ook!! Je kunt de leermat gratis uitproberen en bevalt de leermat je niet, dan retourneer je het naar ons. Meer weten? Lees snel hoe de probeerservice precies werkt!

Wellicht ben je al wél overtuigd! Dan kun je de leermat hieronder bestellen:

Laat een reactie achter

Winkelwagen